Description
Anders dan men tot dusver dacht, blijkt Niclaes Mollyns ook in Antwerpen heel wat te hebben gedrukt. Daarvan kennen we nu althans een gedeelte: het karakter van zijn fonds, meest populaire uitgaven waaronder op losse bladen, brengt met zich mee dat waarschijnlijk vrij wat verloren is gegaan. Ook zal Mollijns meer voor anderen hebben gedrukt dan nu bekend is; we mogen aannemen dat hij, vooral in de jaren na 1580 toen de controle op de boekhandel weer werd verscherpt en zijn eigen uitgeverij vrijwel stil kwam te liggen, zijn werkterrein voornamelijk vond in opdrachten van collega’s. Dat deel van zijn productie bleef hier, op enkele gesigneerde edities na, buiten beschouwing.
Nader onderzoek zal nodig zijn om op dit punt het beeld van zijn Antwerpse activiteiten te completeren – maar het ligt voor de hand dat het daarvoor te raadplegen materiaal in de eerste plaats in zijn vaderland te vinden is.
Verreweg het grootste deel van zijn loopbaan ligt daarna in Riga. Uitgeweken als Protestant na de val van Antwerpen werd hij in 1588 daarheen uitgenodigd nadat hij eerst korte tijd in het bevrijde Nederland had gewoond. Hij heeft daar zelfs gedrukt: in April 1587 verscheen ‘Te Dordrecht, Gheprint bij Niclaes Mollijns’: Het verschil tusschen den Mennonitischen Weder-dooperen ende den Christelijcken leeraers, aengaende der Godheyt Jesu Christi ende sijner Heyligher Mensch-werdinghe, door Gasper H[eidanus] (van der Heyden). Mollijns drukte deze korte verhandeling waarschijnlijk voor zijn eveneens uitgeweken stadgenoot Jasper Troyens, die zich
te Dordrecht had gevestigd om daar zijn calvinistische boekhandel en uitgeverij voort te zetten. De opdrachtgever noemt zich in deze uitgave niet, wel echter in de herdruk van het boek die twee jaar later bij hem verscheen.
Mollijns’ vestiging in Riga bracht een grote verandering in de aard van zijn bedrijf. Waren zijn Antwerpse publicaties meest van actuele aard en voor het grotere publiek bestemd, thans werkte hij voor de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten van zijn nieuwe vaderland en voor het meer ontwikkelde deel van de bevolking – wat hem o.a. veel opdrachten opleverde voor het drukken van graf- en huwelijksdichten. Ook gaf hij een groot en ongetwijfeld kostbaar gegraveerd gezicht op Riga uit. Gedurende zijn loopbaan was hij de enige die een officiële erkenning als boekhandelaar in die stad bezat; zijn werk voldeed blijkbaar aan de verwachtingen en bezorgde hem een beschermde positie tegenover mogelijke concurrenten. De man die destijds zo vrijmoedig en avontuurlijk als uitgever was begonnen, had zich succesvol een plaats
veroverd in het culturele leven van zijn nieuwe vaderland.