Nottebohmlezing van Marie Becuwe: Kunstenaarsherbergen op het Belgische platteland
Marie Becuwe over de cruciale rol die kunstenaarsherbergen speelden in de ontwikkeling van de realistische en impressionistische schilderkunst.
De vlucht naar de natuur was al in de 19e eeuw een gekend fenomeen. Vanaf het midden van de eeuw trokken steeds meer Belgische kunstenaars van de stad naar het platteland om er het natuurschoon en het landleven te schilderen. Dat pleinairisme, schilderen in openlucht, hing samen met een progressief artistiek discours, een verzet tegen de industrialisering, en een diepgaande interactie met het landschap. Landschapsschilders reisden af naar ‘ongerepte gebieden’ zoals de kust, de Kempen en de Ardennen, en vonden er onderdak in een plaatselijke herberg. Sommige logementshuizen, vaak afspanningen, groeiden uit tot belangrijke artistieke trefpunten. Naast de locatie en de bereikbaarheid van de herberg waren de lage prijzen, de generositeit van de uitbaters en de aanwezigheid van collega-kunstenaars doorslaggevende factoren. Niet zelden lieten herbergiers zich met schilderijen betalen, claimden de kunstenaars de herberg door de interieurs te beschilderen en leidde het gedeelde dagschema tot nieuwe vriendschappen en artistieke kruisbestuiving. Kunstenaarsherbergen speelden een cruciale rol in de ontwikkeling van de realistische en impressionistische schilderkunst en vormden de spil van schildersdorpen als Tervuren, Knokke, Anseremme en Genk, die geleidelijk uitgroeiden tot burgerlijke vakantieoorden. Onder invloed van toerisme, industrie en landbouwkundige ontwikkelingen zagen kunstenaars hun favoriete verblijfplaatsen aan een hels tempo veranderen.
Bio
Marie Becuwe werkt als assistent onderzoeker in Design Museum Gent. Ze studeerde Kunstwetenschappen aan de Universiteit Gent en Erfgoedstudies aan de Universiteit Antwerpen. Haar masterproef ‘In de kunst gelogeerd. Kunstenaarsherbergen op het Belgische platteland (1840-1914)’ (UGent) verscheen als boek in 2019.