Description
Tijdens eerder onderzoek (zie DGP 2018:2) naar een reeds lang verloren gewaande incunabel met werk van Johannes Varenacker (†1475) stelden de auteurs vast dat er discrepanties zijn in de bibliografische kennis rondom de in druk verschenen teksten van deze Leuvense theoloog. In dit artikel wordt licht geworpen op de verschillende zestiende-eeuwse drukken van zogenaamde ‘quodlibeta’ van Varenacker, die in latere overzichtswerken worden opgevoerd. In moderne catalogi figureren drie verschillende drukken uit 1512, die in Leuven en Parijs zouden zijn vervaardigd, en verder nog een herdruk uit 1544, gedrukt te Parijs. Vergelijking van overgeleverde exemplaren uit 1512 en onderzoek in historische en bibliografische literatuur sinds de late zestiende eeuw toont aan dat er sprake is van één Parijse druk uit 1512. Deze verscheen in twee uitgaven bij Gilles de Gourmont, die ze liet drukken door Thomas Anguelart. De beide uitgaven van deze druk hebben een afwijkend eerste katern. Het werd tweemaal gezet en voorzien van verschillende titelpagina’s en voorwoorden. De overige zes katernen van beide uitgaven zijn in een oplage van hetzelfde zetsel gedrukt en verschillen uitsluitend door kleine perscorrecties. Eén uitgave – hier aangeduid met de verkorte titel Habes in hoc opusculo, en met een voorwoord van Nicolaas van Broeckhoven – kan aan een Leuvens netwerk worden verbonden, het andere – verkorte titel: Quodlibetice questiones, en met een voorwoord van Rémy Roussel – aan een netwerk rondom Parijs/Fontevraud. Naast deze twee uitgaven van dezelfde, Parijse druk uit 1512 circuleert nog een titel van Varenacker in de moderne catalogi. Deze heeft de ongebruikelijke titel Quodlibeta II en zou dezelfde quodlibeta bevatten als de overgeleverde Parijse druk uit 1512. De auteurs betogen dat het hier een spookeditie betreft. Dat oordeel geldt echter niet voor een herdruk van de quodlibeta uit 1512 die in 1544 te Parijs moet zijn verschenen. Daarvan is weliswaar geen exemplaar bekend, maar het incipit lijkt overgeleverd te zijn, zodat het hier naar de mening van de auteurs een ‘lost book’ betreft.